dinsdag 2 november 2010

Poppenspeler

De egomane poppenspeler
Die dacht
De virtuele touwtjes
Strak
In handen
Te hebben
Zoals de kreten
Waarmee hij
Zijn gehoor
Besmette
Met zielloze herhalingen
Van een narcistische waan
Die jaren geleden
Een succesformule leek
Maar nu is uitgemelkt
Tot in den treure
Liep zwaar in depressies gehuld
Naar bevestiging te smachten
Op zoek naar aanbidders
En blinde volgers
Te bespelen
Als waren het marionetten
Lieten zij zich sturen
Door het virtuele bos
Waarin ze de bomen
Zelf niet konden vinden
Werden ze allen
Door de poppenspeler
Naar de speeltuin verwezen
En braaf volgden ze
Zijn bevelen
Terwijl anderen
Die braaf waren gebleven
Of waren geworden
Bereid
Zichzelf te ontkennen
Als beloning
Een snoepje kregen
En een plekje
Onder de virtuele vleugels
Van de leider
Die slechts zag
Het eigen gewin
En verguld als hij was
Ook slechts zijn eigen gezicht
Ondanks dat zijn aanblik
Elke spiegel spontaan deed barsten
Voelde hij zich groeien
In belang
Van zijn eigen
Kon hij het blazen
Niet laten
Zo hoog van de toren
Gloeiend van de bevrediging
Die het zelf hem schonk
Was het slechts de wind
Die hem kon bekoren
Omdat hij zichzelf
Zo slecht nog niet vond
Ruiken
Want dat er ergens
Een luchtje aan zat
Dat had hij bedacht
Hadden z’n volgers
Nog steeds niet begrepen.




Geen opmerkingen:

Een reactie posten