zondag 31 oktober 2010

Harry Mulisch.

"Vaak heb ik het gevoel dat dit hele verleden, van mijn ouders tot en met Mozes en Mao-Dun, de eerste Hiung-Nu-koning, aktueel is in mij. Misschien heeft hiermee de ontdekking te maken, die ik meer en meer doe: dat ik geen mening heb.
 Men zal begrijpen hoe moeilijk het voor zo iemand is, zijn mening te geven over zijn ‘persoonlijke werkwijze en zó-schrijven’, indien daartoe uitgenodigd. J, men moet zich zelfs afvragen, of iemand zonder meningen wel ‘iemand’ is! Ben ik  iemand? Dat moet ik allereerst te weten komen.

Ik laat mij er niet op voorstaan, dat ik een tramkondukteur en vliegenier wilde worden; dat kunnen de tramkondukteurs en vliegeniers doen: zij hebben zich ontpopt als de standvastigste en wilskrachtigste mensen ter wereld, bij het napoleontische af.
 Ik wilde gangster worden, en weldra heilige,-maar omdat ik alle twee tegelijk wilde, of althans te kort na elkaar (want alle rechtgeaarde heiligen hebben een suksesrijke karriére als gangster achter de rug}, werd ik niets. Een schrijver; met in zich verzonken een gewapende gemaskerde en een ascetische wonderdoener, -late afstammelingen van Mao-Dun en Mozes, -verstrengeld in een onbewegelijk evenwicht van krachten. "
Uit; Voer voor psychologen, Harry Mulisch.

Een groot schrijver zal ons bijblijven.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten